Notitiae linguae Latinae


(pronomina relativia)

interrogativa

Pronomina relativia zijn betrekkelijke voornaamwoorden.

qui, quae, quod (die, dat, welke) hebben betrekking op een substantief of pronomen demonstrativum, een aanwijzend voornaamwoord, dat in de hoofdzin staat.

Voorbeelden:

De herder Faustulus, die (welke) de jongens gevonden heeft, bracht hen naar zijn hut.
De wolvin heeft de jongens die (welke) ze heeft gevonden gevoed.
Deze wolvin was het die (welke) de herder zag. (Hier is de herder onderwerp)

Ook het pronomen relativum moet zich aanpassen aan het antecedent.

Voorbeelden:

pastor, quide herder die
lupa, quaede wolvin die