De modus coniunctivus of aanvoegende wijs is in het Nederlands wat lastiger dan in het Latijn.
Het Nederlands kent niet of nauwelijks iets wat op de coniunctivus lijkt.
Waar het Latijn de coniunctivus gebruikt, kiest het Nederlands andere manieren om hetzelfde aan te duiden.
Coniunctivus
In hoofdzinnen dient de coniunctivus (o.a.) om een aansporing of een wens uit te drukken.
Bij het vertalen naar het Nederlands wordt laten en mogen gebruikt.
Parentes amemus! | Laten wij onze ouders beminnen! (aansporing) |
Mox domum redeat | Moge hij spoedig naar huis teruggaan (wens) |
In bijzinnen drukt de coniunctivus (o.a.) doel/bedoeling of gevolg uit:
Servum in forum mittit, ut cibum emat | Hij stuurt een slaaf naar de markt, opdat hij eten koopt/om eten te kopen (doel/bedoeling) |
Ventus tam asper est, ut nautae navigare non audeant | De wind is zo guur, dat de zeelui niet durven uitvaren (gevolg) |
De basisbetekenis van de coniunctivus is:
- iets dat niet waar is,
- iets waarvan niet zeker is of het waar is
- iets waarvan men wenst dat het waar is.
hij zou lopen, hij zou dat gezegd hebben, hij wou dat het zo was.
Enkele (incidentele) conjunctief vormen in het Nederlands zijn bijvoorbeeld:
- Leve de koning (en Maxima)
- Wie dat wil weten leze de krant
|