Verba linguae Latinae


(genus verbi - actief en passief)

tempora

Het Latijnse werkwoord kent verder het verschijnsel Genus verbi, ofwel het onderscheid tussen actief en passief.

1. actief: de leraar vermaant de leerling.
2. passief: de leerling wordt door de leraar vermaand.

In de eerste zin is leraar het onderwerp en leerling lijdend voorwerp.
Omdat het onderwerp ook de uitvoerder van de handeling is wordt de zin actief genoemd.
In de 2de zin, die hetzelfde uitdrukt is het perspectief gewijzigd.
Nu is de leerling het onderwerp van de zin, hoewel hij nog steeds de handeling van het vermanen ondergaat. Omdat het onderwerp van de zin de handeling ondergaat wordt de zin passief genoemd.

In het Nederlands wordt het passief weergegeven met de werkwoord-constructie met worden; het Latijn gebruikt een set speciale uitgangen om het passief uit te drukken.

E.g: moneor - ik word vermaand.

In een lijdende zin ondergaat het onderwerp dus een handeling.
Degene die de handeling uitvoerd hoeft niet te worden genoemd.
Servus vocatur. - De slaaf wordt geroepen. (door wie? is niet vermeld).
Servus a domino vocatur. - De slaaf wordt door de meester geroepen. (door wie? de meester).
Wordt de uitvoerder van de handeling wel genoemd, dan gebruikt het Latijn het voorzetsel a/ab.

Wordt een zaak genoemd die de handeling verricht dan staat deze in de ablativus instumentalis:
Multa aedificia bello delentur. - Veel gebouwen worden door de oorlog verwoest.
(waarmee, waarvan, waardoor? de oorlog).