Hier kent het Latijn, net als het Nederlands, de onvoltooide tijden (de handeling is nog niet af)
en de voltooide tijden (de handeling is af, voltooid). In het Latijn: imperfecta en perfecta.

We onderscheiden hier 6 tijden (tempora)

Imperfecta

• praesens of de (onvoltooid) tegenwoordige tijd: ambulo - ik loop
• imperfectum of de (onvoltooid) verleden tijd: ambulabam - ik liep
• futurum of de (onvoltooid) toekomende tegenwoordige tijd: ambulabo - ik zal lopen (I)

Perfecta

• perfectum of de (voltooid) tegenwoordige tijd: ambulavi - ik heb gelopen
• plusquamperfectum of de (voltooid) verleden tijd: ambulaveram - ik had gelopen
• futurum exactum of de (voltooid) toekomende tegenwoordige tijd: ambulavero - ik zal gelopen hebben (II)

(meer tijden)