Verba linguae Latinae


(participium)

Het Participium Praesentis Activi of PPA (tegenwoordig deelwoord) beschrijft een gelijktijdige handeling:
Zij komt lachend binnen. Het lachen en het binnenkomen vinden op hetzelfde moment plaats.
Daarom wordt het PPA ook wel het participium van gelijktijdigheid genoemd.
Deze gelijktijdigheid kan zowel in de tegenwoordige als de verleden tijd zijn.

Voorbeelden:
  
Orpheus cantans deos orat Orpheus smeekt zingend tot de goden
Orpheus cantans deos oravit Orpheus heeft zingend tot de goden gesmeekt (smeekte/bad)

Het Participium Perfecti Passivi of PPP (voltooid deelwoord) beschrijft een eerdere handeling.
Iets is eerder, in het verleden gebeurd:
Wij eten de geschilde aardappels.
De aardappelen zijn eerder geschild dan het moment waarop ze worden gegeten.
Daarom wordt het PPP ook wel het participium van de voortijdigheid genoemd.
Het predicaat kan zowel in de tegenwoordige als in de verleden tijd staan.

Voorbeelden:
  
Tiro epistulam a Cicerone scriptam legit (praes)Tiro leest de door Cicero geschreven brief
Tiro epistulam a Cicerone scriptam legit (perf)Tiro heeft de door Cicero geschreven brief gelezen

De brief is in beide zinnen (praesens en perfectum) eerder geschreven en kan daarna worden gelezen.

Het Participium Futuri Activi of PFA beschrijft een (mogelijk) toekomstige handeling.

Voorbeeld:
  
Puer vocaturusDe jongen die zal roepen

Het Participium coniunctum of PC betekent verbonden deelwoord.
Dat wil zeggen: het participium is verbonden met een zinsdeel (onderwerp, lijdend voorwerp of bijwoordelijke bepaling) en heeft daarop betrekking.

Voorbeelden:
   
Orpheus cantansOrpheus zingendPPA
Epistulam scriptamde geschreven briefPPP