Verba linguae Latinae

e-stam
praesens - imperfectum - (futurum) - perfectum - plusquamperfectum - futurum exactum

Het futurum actief voor een a-stam wordt gevormd met:
de praesensstam + tijdskenmerk -b- + bindvocalen -/-i-/-u- + persoonsuitgangen:

-o, -s, -t, -mus, -tis, -nt

Het futurum passief voor een a-stam wordt gevormd met:
de praesensstam + tijdskenmerk -b- + bindvocalen -/-e-/-i-/-u- + persoonsuitgangen:

-or, -ris, -tur, -mur, -mini, -ntur

Voorbeeld a-stam (1) vocare (infinitivus) - roepen, voca- (praesensstam):

vocaturus essezullen roepenvocatum irizullen worden geroepen
vocaboik zal roepenvocaborik zal geroepen worden
vocabisjij zult roepenvocaberisjij zult geroepen worden
vocabithij/zij/het zal roepenvocabiturhij/zij/het zal geroepen worden
vocabimuswij zullen roepenvocabimurwij zullen geroepen worden
vocabitisjullie zullen roepenvocabiminijullie zullen geroepen worden
vocabuntzij zullen roepenvocabunturzij zullen geroepen worden

NB: geen bindvocaal bij vocabo en vocabor!

Herken de a-stam futurum aan -bo, -bi-, -bu-, -beris

In het Nederlands kan de toekomst soms ook met gaan worden aangeduid.
EG: legam librum - ik ga (zal) een boek lezen.