Verba linguae Latinae

e-stam
praesens - imperfectum - futurum - perfectum - (plusquamperfectum) - futurum exactum

Het plusquamperfectum actief van een a-stam wordt gevormd met
de perfectumstam + de tijdskenletters -era- + de persoonsuitgangen:

-m, -s, -t, -mus, -tis, -nt

Het plusquamperfectum passief van een a-stam wordt gevormd door de combinatie van

Participium Perfecti Passivi (PPP) en de bijbehorende imperfectum vorm van esse
(net als in het Nederlands)

Voorbeeld a-stam (1) vocare (infinitivus) - roepen, vocav- (perfectumstam):

vocavissehebben geroepenvocatum essezijn geroepen
vocaveramik had geroepenvocatus eramik was geroepen
vocaverasjij had geroepenvocatus erasjij was geroepen
vocaverathij/zij/het had geroepenvocatus erathij (*) was geroepen
vocaveramuswij hadden geroepenvocati eramuswij waren geroepen
vocaveratisjullie hadden geroepenvocati eratisjullie waren geroepen
vocaverantzij hadden geroepenvocati erantzij waren geroepen

(*) het ppp congrueert met de betreffende persoonsvorm van esse!
EG: het meisje was geroepen - puella vocata erat.