De praesens actief van een a-stam wordt gevormd met de praesensstam en de persoonsuitgangen:
-o, -s, -t, -mus, -tis, -nt
De praesens passief van een a-stam wordt gevormd met de praesensstam en de persoonsuitgangen:
-or, -ris, -tur, -mur, -mini, -ntur
Voorbeeld a-stam (1)
vocare
(infinitivus) - roepen, voca- (praesensstam):
vocare | roepen | vocari | worden geroepen |
voco | ik roep | vocor | ik word geroepen |
vocas | jij roept | vocaris | jij wordt geroepen |
vocat | hij/zij/het roept | vocatur | hij/zij/het wordt geroepen |
vocamus | wij roepen | vocamur | wij worden geroepen |
vocatis | jullie roepen | vocamini | jullie worden geroepen |
vocant | zij roepen | vocantur | zij worden geroepen |
NB: de a bij voco en vocor verdwijnt!
|